Artikel 15 is een stuk duidelijker geworden maar kan voor de clubpraktijk grote consequenties hebben. We kijken eerst naar 15A (dit was 17D in de oude spelregels), waarin nu beter is vastgelegd wat er moet gebeuren als iemand met kaarten van een verkeerd bord zit te spelen.
De moeilijkheden komen als een speler later het spel nog moet spelen waaruit hij de verkeerde hand had genomen en daarmee in eerste instantie al een bieding had gedaan. In 15A3 is bepaald dat de wedstrijdleider een arbitrale score moet geven als de bieding verschilt van zijn geannuleerde bieding. Dat is evident als een speler 1SA heeft geopend maar op het andere spel de 1SA opening een andere puntenrange aangeeft. Maar als het gaat om het verschil tussen een kwetsbare en
niet-kwetsbare preēmt is het al een stuk minder duidelijk.
In 15B is bepaald dat wanneer spelers verkeerd zijn gaan zitten en dat na aanvang van de biedperiode wordt ontdekt het desbetreffende spel moet worden uitgespeeld als geen van de spelers het spel eerder heeft gespeeld. Tot september mocht dat juist niet en moest de wedstrijdleider als het spelen nog niet was begonnen de spelers naar de juiste tafel sturen en het bieden annuleren. Dat gaf natuurlijk allerlei gedoe als het spel later tegen andere tegenstanders moest worden gespeeld maar de nieuwe voorschriften leiden weer tot heel andere problemen:
moeten de twee andere betrokken paren wachten totdat het spel is uitgespeeld.
is er voor twee paren nu een extra spel in deze ronde, waardoor de kans groot is dat niet alle spellen in deze ronde op tijd kunnen worden gespeeld.
moeten de behaalde scores correct in het rekenprogramma worden verwerkt. Dat betekent dat in de scorekaart aangepast moet worden welke paren tegen elkaar hebben gespeeld.
moeten er dan nog arbitrale scores worden uitgedeeld aan de paren die het desbetreffende spel niet meer kunnen spelen. Op de website zal de Weko een voorbeeld publiceren van hoe een en ander precies moet worden uitgevoerd.